V.l.n.r Sten van der Ham, directeur Accell Nederland en Stientje van Veldhoven, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Accell Nederland stelde 130 Batavus fietsen beschikbaar voor een ‘Wisselfiets’ project bij Station Amsterdam Zuid. Op 7 oktober bezocht staatssecretaris Stientje van Veldhoven het project en bekeek samen met Sten van der Ham, directeur van Accell Nederland, de inmiddels veelvuldig gebruikte wisselfietsen van Accell.
“Fietsen horen in beweging te zijn, net als mensen. Met dit wisselfietsproject bereiken we beide doelen. De fietsen worden vaker gebruikt en fietsenstallingen staan minder vol, waardoor er weer plek is voor meer fietsende forenzen. Onze partner Zilt-Bikes neemt de eventuele reparaties en logistiek voor zijn rekening, zodat er niemand ‘stil’ komt te staan. Bij Accell Nederland willen we zoveel mogelijk bijdragen aan een gezonde levensstijl en vermindering van CO2 uitstoot. Daarom staan we altijd open voor dergelijke maatschappelijk verantwoorde initiatieven,” aldus Van der Ham.
Vanaf 1 september is de proef met wisselfietsen van start gegaan in de fietsparkeergarage onder het Mahlerplein in Amsterdam. Er zijn op dit moment 200 deelnemers die, zonder financiële kosten, meedoen aan de proef. Wel wordt de deelnemers gevraagd om een aantal vragenlijsten in te vullen. Hun ervaringen worden meegenomen in de eventuele vervolgstappen. Uiteindelijk hopen Accell Nederland en Vervoerregio Amsterdam het project bij succes ook landelijk te kunnen uitrollen. Een wens die goed aansluit bij het fietsbeleid van staatssecretaris Stientje van Veldhoven. Zij wil 200.000 extra mensen op de fiets naar het werk krijgen. Om dit te kunnen realiseren moeten er meer voorzieningen komen en bestaande voorzieningen effectiever gebruikt worden. Het wisselfiets project is hier een mooi voorbeeld van volgens van Veldhoven.
De pilot is een initiatief van de Vervoerregio, de gemeente Amsterdam, NS, ProRail, de Universiteit van Amsterdam en Hogeschool Windesheim. Projectleider Stephan Valenta legt uit: “Er staan 100 fietsen voor direct gebruik en 30 bufferfietsen. De ene helft van de 200 deelnemers woont op maximaal 5 kilometer afstand van het station en de andere helft werkt op ongeveer gelijke afstand. Iemand die ’s ochtends met de trein of metro verder naar het werk reist, parkeert de fiets in een speciaal gereserveerd deel van de stalling. Iemand die aankomt op het station en verder met de fiets wil, kan diezelfde fiets gebruiken en na het werk weer terug zetten. In de ideale wereld staan er dus bijna nooit fietsen in de stalling, alleen rondom de wisselmomenten in de spits.”
